Heffingskortingen

In Nederland kennen we veel verschillende heffingskortingen. Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaal je minder belasting en premies. Dit is anders dan een aftrekpost, die wordt in mindering gebracht op je (belastbaar) inkomen. Heffingskortingen hebben direct invloed op het te betalen belastingbedrag en worden automatisch berekend door de Belastingdienst (maar soms moet je wel duidelijk aangeven of je recht hebt op een bepaalde heffingskorting). De belangrijkste heffingskortingen van 2017:

Algemene heffingskorting (tot AOW- leeftijd)
€2.254 (maximaal)
Geldt voor iedere belastingplichtige die jonger is dan 65 jaar en 6 maanden. De algemene heffingskorting wordt lager naarmate het inkomen hoger is dan € 19.982: boven dit bedrag wordt de algemene heffingskorting met 4,787% afgebouwd. Bij een inkomen vanaf € 67.068 is de algemene heffingskorting dan € 0. In 2024 vervalt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner. Deze wordt sinds 2009 al afgebouwd. Als je fiscale partner niet of weinig verdient, hangt het af van je leeftijd of je met deze afbouw te maken krijgt.

Vanaf AOW- leeftijd
€1.151 (maximaal). Geldt voor iedere belastingplichtige die de AOW gerechtigde leeftijd bereikt heeft. De algemene heffingskorting wordt lager naarmate het inkomen hoger is dan € 19.982: boven dit bedrag wordt de algemene heffingskorting met 2,443% afgebouwd. Bij een inkomen vanaf € 67.068 is de algemene heffingskorting dan € 0.

Arbeidskorting
€3.223 (maximaal)
De arbeidskorting is een heffingskorting die je alleen krijgt als je werkt. Bij een inkomen hoger dan 32.444 wordt de arbeidskorting met 3,6% van het meerdere inkomen verlaagd. Vanaf een inkomen van € 121.972 is er dan geen recht op arbeidskorting meer.

Vanaf AOW- leeftijd
€1.645 (maximaal). Bij een inkomen van 32.444 bedraagt de arbeidskorting geen € 1.645. Deze wordt met 1,837% van het meerdere inkomen verlaagd. Vanaf een inkomen van € 121.972 is er dan geen recht op arbeidskorting meer.

Werkbonus
€ 1.119 (maximaal)
Geldt voor mensen die geboren zijn in 1953 (in 2017) en een inkomen hebben tussen de € 17.327 en € 33.694. Het maximum van 1.119 wordt bereikt bij een inkomen vanaf 100% van het wettelijk minimumloon en loopt door tot 120% van het wettelijk minimumloon. Boven 120% van het wettelijk minimumloon wordt de werkbonus lineair afgebouwd tot nihil bij 175% van het wettelijk minimumloon. In 2016 vervalt de werkbonus voor de nieuwe instroom van werknemers die 62 jaar worden, maar blijft bestaan voor bestaande gevallen. Vanaf 2018 is de werkbonus dan geheel verdwenen.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting
€2.778 (maximaal)
Geldt voor mensen die een kind hebben jonger dan 12 jaar en die minstens 6 maanden in dat jaar staat ingeschreven.
Vanaf AOW- leeftijd
€1.418 (maximaal)

Alleenstaande ouderkorting
(was in 2014: €947)
Afgeschaft

Ouderenkorting
€1292
Geldt voor belastingplichtigen die de AOW gerechtigde leeftijd bereikt hebben en een verzamelinkomen hebben van niet meer dan 36.057 (2016: 35.949). Voor inkomens boven de 36.057 geldt een ouderenkorting van € 71 (2016: € 70).)

Alleenstaande ouderenkorting
€438
Geldt voor iedere belastingplichtige die recht heeft op een AOW-uitkering voor alleenstaanden.

Jonggehandicaptenkorting
€722
Geldt voor mensen die een Wajonguitkering ontvangen en die niet in aanmerking komen voor een ouderenkorting.

Levensloopverlofkorting
€210 (maximaal)
Hebt u gespaard met de levensloopregeling? En neemt u geld op van die spaarrekening voor onbetaald verlof? Of koopt u (een deel van) uw levenslooptegoed af? Dan krijgt u de levensloopverlofkorting. Als u na 2011 nog spaart voor de levensloopregeling, tellen die jaren niet meer mee voor de berekening van de levensloopverlofkorting. De korting is nooit hoger dan het bedrag dat u opneemt van de spaarrekening voor de levensloopregeling.

Korting groene beleggingen
Belegt u of uw fiscale partner geld in een groenfonds? Dan krijgt u de korting voor groene beleggingen. 0,7% van de vrijstelling in box 3.

Gemiddeld Inkomen